Onderzoekende cultuur op scholen komt steeds vaker voor

 

Een goede ontwikkeling voor het onderwijs is dat onderwijsprofessionals vaker inzichten krijgen vanuit wetenschappelijk onderzoek. Steeds meer scholen maken werk van een onderzoekende cultuur op school.

Er vinden steeds meer samenwerkingen in de praktijk plaats tussen schoolbesturen en hogescholen en universiteiten. Aan de hand van kennisagenda’s worden er dagelijks vragen beantwoord op basis van wetenschappelijk onderzoek. Er is een platform ontwikkeld ‘’samen onderzoeken’’ om scholen en schoolbesturen te ondersteunen bij het opzetten van zo’n regionale kennisagenda.

Door regionaal samen te werken met hogescholen en universiteiten zal er op een systematische en effectieve manier onderwijsverbetering kunnen ontstaan. Regionaal samenwerken biedt kansen voor een aanpak op maat. Denk bijvoorbeeld aan vraagstukken met betrekking tot de arbeidsmarkt, dit kan nauw op elkaar aangesloten worden. Vanuit de PO-Raad wordt gestimuleerd dat schoolbesturen steeds meer regionaal gaan samenwerken. Zowel binnen het primair onderwijs als met het voortgezet onderwijs, hoger onderwijs, de jeugdzorg en kinderopvang.

 

Onderzoek PO-Raad

De PO-Raad weet dat er steeds meer regionale samenwerkingen en landelijke netwerken ontstaan. Op deze manier krijgen zij steeds meer inzicht hoe deze ontstaan, waar er gezamenlijk aan gewerkt wordt en hoe de samenwerking vorm krijgt. De PO-Raad heeft een klein onderzoekje laten doen naar deze samenwerkingen en netwerken en de volgende conclusie kwam hieruit voort:

  • Bottom-up ontstane bovenbestuurlijke netwerken doen zich in een grote verscheidenheid voor. Er is geen eenduidig beeld te geven van de wijze waarop dergelijke netwerken zijn georganiseerd: op veel variabelen is sprake van een duidelijke spreiding.
  • Toch is er ook een aantal patronen te ontdekken.
    We zien verschillende kenmerken vaker voorkomen dan andere. Hoewel er wellicht geen enkel netwerk is dat aan alle onderstaande veelvoorkomende kenmerken voldoet, zien we dat onderstaande kenmerken relatief vaak voorkomen:

Een grote groep netwerken is gericht op concrete doelen en is formeel georganiseerd. Een tweede groep is gericht op ontmoeting en interactie en is relatief informeel georganiseerd. De meeste netwerken hebben een brede thematische scope en vrijwel alle bottom-up ontstane netwerken zijn opgericht voor onbepaalde duur.

  • Hieruit volgt ook dat een aantal kenmerken een duidelijke samenhang laten zien:
    De mate van concreetheid in doelstellingen van bovenbestuurlijke netwerken lijkt samen te
    hangen met de formaliteit: hoe concreter de doelstellingen, hoe formeler het netwerk is
    georganiseerd. Informele bovenbestuurlijke netwerken hebben doorgaans een brede scope: ze bieden een platform om meerdere onderwerpen te bespreken.

 

Extra ondersteuning op jouw school?

Nieuwe leraren vinden of extra ondersteuning inzetten voor jouw leerlingen? Bekijk dan de mogelijkheden met ABCopschool en het NPO, of vraag ons om advies voor een passende oplossing. Onze adviseurs denken graag met jullie mee.

Neem vrijblijvend contact op door te bellen naar onze expert Roï Rigler – +31 (0)6-18906393 of stuur ons een bericht en ontvang binnen 24 uur de informatie!